Wat is de functie van interventiekunde?

Enige tijd geleden las ik een artikel in Filosofie Magazine dat in veel opzichten de moeite waard was. De schrijvers van het stuk vergezelden een aantal politieagenten in de wijk Slotermeer in Amsterdam. Nu woon ik toevallig in deze wijk en daarom werd ik extra nieuwsgierig.

Door: wick van der vaart

De teneur van het artikel is de volgende: de politie heeft in Amsterdam-West, dat als nogal onrustig bekend staat, een manier van doen gevonden die goed werkt. Deze manier van handelen kenmerkt zich door een combinatie van duidelijk en stevig optreden en vriendelijke interesse. Een voorbeeld: een jongen die op de stoep scootert, krijgt een bekeuring, waarna een agent de jongen vraagt hoe het met hem en de rest van zijn familie gaat.

Het lijkt alsof de politieagenten “toevallig” hebben opgemerkt dat vriendelijk én beslist optreden loont. Ze zijn ook bang dat ze er, na de komende veranderingen in de structuur van de politie, geen tijd en mankracht meer voor zullen hebben.

Terwijl ik het stuk las, bedacht ik dat een belangrijke functie van de interventiekunde is om professionals die iedere dag in de praktijk uitvinden wat wel en niet werkt te ondersteunen. Niet door hun werk over te nemen, maar door ze te helpen betekenis te verlenen aan wat ze aan het doen zijn.

In het geval van de politieagenten in Amsterdam-West: in 1938 deden Kurt Lewin en een aantal studenten een belangrijk onderzoek naar de effecten van autoritair – en laisser-faire leiderschap op scholen. Ze merkten hierbij op dat beide vormen van leiderschap dezelfde vervelende effecten hadden: kinderen werden agressief, namen geen verantwoordelijkheid voor hun werk, gingen op zoek naar een zondebok, waren vervelend tegen vreemden, enz.

Kurt Lewin concludeerde hierop dat democratisch leiderschap het beste van autoritair (structuur) – en het beste van laisser faire leiderschap (vrijheid) in zich verenigt en dat de juiste mix afhangt van de situatie. Mensen zijn van nature geneigd anderen hun wil op te leggen of alles maar goed te vinden, maar iedere generatie moet opnieuw leren om democratisch te denken en te handelen.

De agenten in Amsterdam-West hebben dit principe ontdekt tijdens hun werk met jongeren. De interventiekundige kan ze vertellen dat ze gelijk hebben, zodat het gedrag van de agenten logisch en navolgbaar wordt in plaats van toevallig en uniek.

Wick van der Vaart