Waarderend interveniëren is een vertaling van Appreciative Inquiry, maar het is tegelijkertijd méér dan waarderend onderzoeken alleen. De laatste jaren wint Appreciative Inquiry snel aan populariteit, ook in Nederland. Het wordt nu dan ook tijd voor een Nederlandse variant. Niet alleen van het woord, ook van de benadering.
De Amerikaanse benadering van Appreciative Inquiry kenmerkt zich in mijn ogen, hoewel vaak anders wordt beweerd, nog steeds door een versimpeling van de werkelijkheid. A.I. wordt dan gezien als een nieuwe filosofie, een nieuw paradigma en een nieuwe manier van doen die alles wat tot nu toe waarde had, dreigt te negeren.
Ondanks de nadruk op het “holistische” karakter, zie ik steeds weer dezelfde tweedeling tussen het “oude” en het “nieuwe” paradigma opduiken. Ondanks de pogingen om een aantal principes te formuleren, zie ik dat A.I. vaak wordt vereenzelvigd met het positieve principe alleen. En ondanks alle moeite om duidelijk te maken dat A.I. een theorie is (en geen methode), zie ik dat A.I. steeds weer wordt gereduceerd tot een 4-, 5- of 6-D stappenplannetje.
Waarderend interveniëren combineert een waarderende benadering met klassieke interventiekunde. Wat Appreciative Inquiry aan het bestaande arsenaal toevoegt is: een nieuwe manier van binnenkomen (entering), met een gerichte, positieve focus die bijna altijd zorgt voor energie en goede gesprekken. We kunnen deze gesprekken en deze energie vervolgens aanwenden om zorgvuldig aandacht te besteden aan de issues waarvoor wij zijn ingehuurd.
De kern van interventiekunde is van oudsher: het versterken van de constructieve krachten in individuen, groepen en organisaties. Dit is al een waarderend perspectief. De meerwaarde van A.I. ligt in de kracht en focus van de eerste vraag die we stellen wanneer we aan tafel zitten met onze klant: “Kunt u mij een verhaal vertellen over een situatie waarin het helemaal liep zoals u wilde?” Deze vraag opent vaak de deur naar interacties en daarmee interventies die de moeite waard zijn. En daarna gaan we samen aan het werk.
Wick van der Vaart